Spelmaterialen
De
keuze van de boules
Begin
altijd met een set van 3 boules.
Er wordt dus altijd met 6 boules per team gespeeld.
Per set moeten de boules precies gelijk zijn.
Merk, serienummer en gewicht
Boules
zijn er in vele merken, soorten, maten, gewichten, metaalsamenstellingen
en prijzen.
Voor het spelen in clubverband, competitie en bij toernooien
(licentiespelers) mag alleen met goedgekeurde wedstrijdboules worden
gespeeld.
Een ervaren speler zal altijd met zijn eigen boules spelen, omdat hij
daaraan gewend is en weet wat hij ermee kan doen op welke ondergrond dan
ook.
De aanschaf van boules is dan ook een zeer personlijke zaak en een
aanschaf voor vele jaren.
De keuze van boules heeft ook te maken met de speelwijze en de rol in het
team, de grootte van de hand, de kracht van de arm en om goed zichbaar te
zijn, de kleur en de glans van het metaal.
Er zijn zeer veel goedgekeurde wedstrijdboules op de markt. De meest
bekende merken in Nederland zijn: Obut, Ideale, J.B., La Boule Noire, La
Boule Bleue, VMS, Okaro en Intergrale.
Wedstrijdboules zijn altijd te herkennen aan de ingegraveerde merknaam,
serienummer en het gewicht in grammen.
Bij officiele wedstrijden wordt op dit kenmerk gelet.
Het oppervlak van de boule is glad of voorzien van een of meer groeven of
strepen (stries).
Groeven zijn niet alleen voor de herkenbaarheid, zij spelen ook een rol in
het gedrag van de boules op het speellterrein. Een gegroefde boule valt
beter te "sturen", dan een gladde boule.
Boules om te pointeren en/of tireren.
Als men
aan een spel begint, is het belangrijk om te weten wat men gaat doen:
pointeren of titreren, oftewel welke rol speelt men in een team. Optreden
als degene die plaatst of bijlegt (pointeren), of de beter liggende boules
van de tegenpartij met de eigen boules wegschieten (tireren).
In een doublette zijn twee mogelijkheden: de een pointeert, de andere
tireert.
Beide rollen zijn even belangrijk.
Er is weinig verschil in moeilijkhedsgraad.
Tireren is spannender en spectaculairder dan pointerer, maar vergeet niet
dat een goed geplaatste eerste boule erg moeilijk te tireren valt.
In een triplet is er een duidelijke pointeur en een duidelijke tireur. De
derde speler, de middenspeler (milieu), moet zowel kunnen pointeren als
tireren.
De rol die men heeft is van invloed op de keuze van de boules.
De pointeur heeft over het algemeen hardere (hardheid ca. 125), zwaardere,
gegroefde boules met een kleinere diameter. De boules moeten nl. hun weg
kunnen vinden en grip hebben op het terrein en bovendien moeilijk weg te
schieten zijn door de tegenpartij.
Een tirreur heeft over het algemeen boules met een zachte (hardheid 110),
lichter van gewicht, met een glad oppervlak en met een grotere diameter:
Ze komen immers met een boog door de lucht aansuizen en moet de
best-liggende boules van de tegenpartij weg knallen en hun plaats in
nemen.
De boules van de milieu houden over het algemeen het midden tussen die van
pointeur en tireur, omdat zij worden beschouwd als
"alleskunner".
Het is niet zo, dat men twee sets boules moet aanschaffen, een om te
pointeren en een om te tireren. Men kan gewoon beginnen met een set waar
men beide kanten mee uit kan en b.v. na een jaar, als men wat intensief
gespeeld heeft, beslissen een betere set aan te schaffen.
Het is belangrijk om een dergelijke beslissing goed te overwegen.
Boules moeten goed in de hand liggen
Nu komt
het belangrijkste: zoals lekker lopen afhangt van goed passende schoenen,
zo hangt het plezier van petanque af van boules die goed bij de werparm of
hand passen, dus zijn hierbij gewicht en diameter van de boules ook van
invloed op de keuze.
De reglementair toegelaten boules hebben een gewicht van 650 tot 800 gram
en een diameter tussen 70,5 en 80 mm.
Aan te raden is om de boules niet te zwaar en niet te licht te nemen, maar
een gemiddelde te kiezen, b.v. tussen 700 en 730 gram.
De grootte van de hand en uw rol in het team is bepalend voor de diameter
van de boules.
Overleg met een ervaren wedstrijdspeler kan er belangrijk zijn.
Uitrusting
Tasje om de materialen mee te kunnen nemen.
Rol- of
schuifmaat om de afstand tussen but en boules te meten.
Zakteller
om de stand bij te houden.
But om
op te werpen.
Magneetje
voor de oudere mensen om de boules mee op te hijsen.
Zorg voor makkelijke kleding waardoor je vrij en ongehinderd kunt spelen.